Het is me niet nog eerder gebeurd. Bijna, bijna vergeet ik mijn blog te schrijven. Gewoonlijk begint een paar dagen van tevoren een onderwerp op te borrelen, maar deze keer nada noppes, opgeslokt door van alles en nog wat en dan ook nog tegelijk. Het is een gekkenhuis deze week.

Druk, druk, druk

En hier ga ik eigenlijk al de mist in. Oh, en hier ook 🙈. Want als ik zeg, dat het een gekkenhuis is, dan focust mijn brein zich dus op het zoeken naar bevestigingen dát het een gekkenhuis is. En dan wordt het vanzelf een gekkenhuis. Je hebt vast wel een collega of vriendin (gehad) die altijd roept hoe druk ze is. Of misschien – als je heel eerlijk bent – herken je jezelf hier wel in. Het vervelende is dat als je maar lang genoeg blijft roepen, hoe je druk druk druk je wel niet bent, je brein dit voor waar gaat aannemen en daar dus naar gaat leven en handelen. Gevolg: of je nou werkelijk druk bent of niet, je jaagt je systeem in de stressmodus.

Eigenlijk de mist ingaan

Mijn tweede ‘de mist in gaan’ is het woordje ‘eigenlijk’. Een raar, vaag woord. Wat zég ik nou (eigenlijk, haha) als ik zeg dat ik ‘eigenlijk al de mist in ga’? Ga ik dan wel of niet de mist in? Ik ben dus niet duidelijk, of is dat juist wat ik wil?

En om het compleet te maken: hoe praat ik over en tegen mezelf als ik zeg dat ‘ik de mist in ga’? Da’s toch helemaal niet aardig.

Anyway, de uitnodiging is: luister eens naar je taalgebruik. Focus je op wat er wel is en waar je wel naar toe wilt? Of focus je op wat er niet is en wat je niet wilt? Formuleer je opbouwend of afbrekend?

Wat wil je wel

Als ik mijn cliënten vraag, wat ze zouden willen, komen er antwoorden als: ‘ik zou minder stress willen, ik zou me niet meer zo druk willen maken over van alles, ik zou niet zo’n pleaser meer willen zijn’. Wat valt je op in deze? De focus ligt op wat ze níet willen.

Als ik dan vraag wat ze wél zouden willen, komt het geregeld voor, dat het stil valt. Hoe bouw je je wens van ‘minder stress’ om naar een positieve formulering? Da’s nog niet zo gemakkelijk, zo blijkt in de praktijk. Het is belangrijk, dat je zelf voelt wat voor jou de flipsite van ‘minder stress’ is. Voor de een betekent minder stress ‘ontspanning’, voor een ander ‘rust’ en voor een derde ‘me-time’. Dát is wat je wilt. Dáár hoort je focus te liggen.

Niet niet gebruiken

Daarnaast heeft ons brein een issue met het woordje niet. Niet blijft niet hangen. Eenvoudig voorbeeld: als je zegt ‘ik moet niet vergeten mijn sleutels zo mee te nemen’, dan onthoud je brein ‘ik moet vergeten mijn sleutel mee te nemen. Om ergens niet aan te denken, moet je er eerst aan denken (en je brein vergeet om daarna er nog ‘niet’ voor te plakken). Meest klassieke voorbeeld: ‘denk niet aan een roze olifant’ en ik weet zeker dat je nu wél aan die roze olifant denkt en voor je ziet, terwijl de opdracht was er niet aan te denken. In het voorbeeld van de sleutels kun je beter zeggen: ‘ik onthoud dat ik mijn sleutels zo meeneem’. En hoe simpel dit ook klinkt, dit werkt dus met alles zo. Formuleer positief, wat je wél wilt.

Positief

Om de cirkel van deze blog rond te maken: in plaats van ‘het is een gekkenhuis deze week’ kan ik er van maken ‘ik ervaar deze week als een gekkenhuis’. Zo voorkom ik dat mijn brein het als een feit ziet dat de week een gekkenhuis is. Kan ik in plaats van ‘en hier ga ik eigenlijk de mist al in’ ook zeggen ‘ik zou dit anders kunnen formuleren’. Merk maar eens op hoeveel vriendelijker de tweede opties klinken voor jezelf.

Waar zou jij je taal kunnen omvormen naar wat je wel wilt en dan ook nog in een lieve, ontspannen en positieve versie? Leuk als je het met me deelt.

Meer weten over de kracht van taal? Mail of bel me voor een gratis ‘laat taal voor je werken-sessie’ en je krijgt minimaal twee direct bruikbare tips mee.